Voorbereiding

Zuidwest Afrika expeditie 1884 - 1885

Fotograaf F.D. van Rosmalen jr., houtsnede: E.A. Tilly, Collectie KIT Tropenmuseum
In 1882 krijgt het KNAG een fonds bestemd voor een wetenschappelijke expeditie naar Afrika. D.D. Veth dient twee jaar later een aanvraag in bij het KNAG bestuur voor een onderzoekingstocht naar Angola. Veth jr. had in december 1883 twee artikelen gelezen over de lotgevallen van de Trekboeren uit Transvaal, die in Angola waren neergestreken. Het artikel deed een beroep op jonge Nederlandse onderzoekers de Boeren bij te staan in hun allerminst benijdenswaardige omgeving.

Voordat het bestuur de plannen goedkeurde, moest Veth jr. eerst aan wat eisen voldoen. Zo moest Veth zich bekwamen in topografisch en geologisch onderzoek. Als in september 1884 experts verklaren dat hij zich onvoldoende heeft voorbereid, wilde het bestuur de subsidie niet geven. Veth sr., ere-voorzitter van het KNAG en vader van D. Veth, dreigde vervolgens als lid af te treden. Alsnog werd de subsidie gegeven aan Veth jr, die grootse plannen had. Vanuit de kustplaats Benguela wilde hij via Quilenges naar Humpata trekken, de woonplaats van de Trekboeren. Na de regenperiode wil hij oostelijk van de Cunene de Cubangorivier naar het noorden volgen om vandaar richting Cuandorivier te trekken waar deze in de Zambezi uitstroomt.

Trekboeren
Goddefroy, lid van het expeditieteam: 'Tijdens den Grooten Trek van de Zuid-Afrikaansche Boeren, omstreeks 1950, waren dezen naar het Noorden getrokken. Eigenlijk was hierover weinig bekend, evenmin van de landstreken waar zij doorheen trokken. In de omgeving van de Cunenerivier zouden nog Trekboeren moeten leven. De heer Veth meende dat dit doel zich uitstekend leende voor een exploratie-tocht'.

Afrika fonds
De oorsprong van het Afrika fonds voert terug naar het jaar 1877. Koning Leopold II van België benoemt voor zijn Association Internationale Africaine als Nederlandse afgevaardigden professor P.J. Veth en W.F. Versteeg. In Nederland wordt onder voorzitterschap van de broer van koning Willem III, Prins Hendrik, het Nederlandsch Afrikaansch Comité opgericht dat voor het ‘nobel streven’ van de Belgische koning fondsen probeert bijeen te krijgen. Al na een paar jaar is het comité het spoor bijster. Ondanks de grote inzet van het bestuur leeft deze actie voor Afrika niet en het is met de werving van fondsen treurig gesteld.
De ware motieven van de Belgische koning komen ook steeds meer aan het licht. Die blijken minder nobel dan eerst gedacht. De Association blijkt een dekmantel voor zijn persoonlijke ambitie, koning te worden van de gebieden in Centraal-Afrika.
In 1879 was door het Comité in totaal 12.000 gulden bijeengebracht, waarvan 9.000 gulden aan Brussel werd overgemaakt. Verschillende prominente bestuursleden waren opgestapt. De oorspronkelijke doelstelling van het Comité was achterhaald. Men besloot niet meer actief te zijn en in 1882 besloot het bestuur het restant van het fonds over te dragen aan het Aardrijkskundig Genootschap. De voorwaarde was wel dat te zijner tijd een wetenschappelijke tocht naar een gebied in Afrika werd bekostigd.